Rudolf Steiner en het atoom

Keith Francis (1935?) was gedurende 30 jaar leraar aan de Rudolf Steiner School in Manhattan, New York, natuurkunde, wiskunde en muziek. In 2012 publiceerde hij het overzicht over de ontwikkeling van het natuurwetenschappelijke fysische beeld van het atoom in relatie met de inzichten van Rudolf Steiner. Op het internet kan een lovende recensie worden gevonden. Hieronder volgen enkele persoonlijke notities.

Het boek is zeer toegankelijk geschreven. Er is nauwelijks fysische of antroposofische voorkennis nodig. Voor wie dat wel heeft ligt het tempo soms wat laag. Het is echter zonder meer boeiend de inzichten in de fysica vanaf de Grieken te volgen. De wisselwerking tussen het veranderend wereldbeeld, het bewustzijn voor de fenomenen en de nieuwe waarnemingen wordt op een boeiende manier beschreven.

De nadruk ligt voortdurend op de noodzaak om de wereld van het atoom met quanta te beschrijven, vaak met grote tegenzin van de onderzoekers. Wanneer in de 18e en 19e eeuw elektriciteit en magnetisme een rol gaan spelen wordt door Rutherford en Bohr het atoommodel gepresenteerd van een atoomkern met daaromheen cirkelende elektronen. Bohr verlaat dit spoedig, maar het is al te laat. In alle schoolboeken staat het nog steeds. Het alternatief dat door de meeste onderzoekers wordt aangehangen, een model gebaseerd op golven i.p.v. deeltjes, is bij een eerste kennismaking moeilijk te doorgronden. Bovendien, elektronen manifesteren zich toch vaak als deeltjes?

Francis legt uit dat een model, gebaseerd op elektrische krachten een grote eenzijdigheid heeft, die gebaseerd is op de ondernatuur. De tegenhanger van de elektriciteit is het licht. Elektronen zelf worden niet waargenomen maar zij het resultaat van in de modelvorming aangebrachte interpretaties. Wat wel kan worden waargenomen zijn de lijnen in de spectraalanalyse van zuivere chemische elementen. Door Heisenberg en Schrödinger zijn deze in wiskundige modellen samengevat die weer, soms tot hun verdriet, hebben geleid tot interpretaties alsof de wereld van de quanta uiteindelijk gebaseerd is op willekeur. Soms wordt zelfs de golfvergelijking van Schrödinger tot zijn afgrijzen als een kansdichtheid van de positie van het elektron opgevat. Dat de basis van de schepping noch willekeurig, noch deterministisch is, maar intentioneel is, is voor velen moeilijk te accepteren (RD): over wiens intenties hebben we het dan?

Een duidelijk waarschuwing die uit het boek naar voren komt is het gevaar van beeldvorming: voorkom het maken van mentale modellen en beelden, zoals het “atoommodel van Bohr”. Zoals elders betoogd is het ook moeilijk om puur Goetheanistisch te blijven. De fenomenen die tot ons bewustzijn doordringen zijn toch altijd gekleurd door de scholing en de persoonlijkheid van de waarnemer.

Een voor de Nederlands en Duits georiënteerde lezer hinderlijke eigenschap van het boek is dat de vele citaten van Steiner verwijzen naar Engelse vertalingen met een niet altijd herkenbare titel en zonder GA nummer.

Al met al een boek dat voor de natuurwetenschappelijk geïnteresseerde antroposoof zeer de moeite waard is.

Print Friendly, PDF & Email
Scroll naar boven