Kosmische en kunstmatige intelligentie

Kosmische intelligentie betreft de onderlinge gedragingen van kosmische, geestelijke wezens. De mens leeft met de gevolgen en probeert deze enigszins te begrijpen. In het Kali Yuga werd het steeds moeilijker de geestelijke essentie te beleven. Michael heeft als beheerder van de kosmische intelligentie deze in de middeleeuwen naar de aarde gebracht. Hierdoor werd het voor de mens mogelijk om met zijn denken begrippen te doorgronden en met elkaar in verband te brengen. Door de terugtredende geestelijke wereld werden deze echter steeds meer van hun geestelijke oorsprong ontdaan en ontstond het nominalisme: begrippen zijn slechts woorden die naar verzamelingen van objecten wijzen met soortgelijke eigenschappen.

In de noodzakelijke poging zichzelf te begrijpen werd het menselijk denken steeds verder geformaliseerd en in scherp gedefinieerde redeneringen gevat. Het ultieme bewijs van de juistheid van het beeld dat de mens op deze wijze van zichzelf opbouwt is de machine die met kunstmatige intelligentie het denken imiteert. Echter, het begrip is meer dan een woord, het denken is meer dan een formele regel. We staan voor de uitdaging om de potentiële meerwaarde van de menselijke intelligentie boven de kunstmatige te realiseren door de sluimerende kosmische intelligentie in ons tot leven te brengen en deze beide intelligenties te verenigen. Dit moet tot een vorm van transhumanisme leiden die de geestelijke oorsprong van de schepping erkent.

Teneinde een bijdrage aan deze ontwikkeling te leveren heb ik (op uitnodiging) een artikel geschreven voor een computer vision tijdschrift over de oorsprong van de patronen die een lerende machine herkent. Dit artikel is geïnspireerd door GA 2, “Waarnemen en Denken“. Hierin komt het volgende, voor sommigen triviale, voor anderen verbijsterende voorbeeld voor van twee figuren die door bijna iedereen als driehoeken zijn te herkennen, maar waarvan Rudolf Steiner stelt dat ze volledig verschillend zijn.

Ieder die de concepten lijn, hoekpunt en driehoek kent ziet de overeenkomsten, het patroon. Voor wie hiermee niet vertrouwd is, voor de naïeve waarnemer zonder enige voorkennis, geldt echter dat het twee geheel verschillende afbeeldingen betreft. In het artikel wordt betoogd dat wij alleen patronen zien op grond van ons verleden, onze opvoeding, de cultuur waarin wij zijn opgegroeid. Ook een patroonherkennende, lerende machine, zal alleen de patronen herkennen die voortgebracht worden door de kennis die de ontwerpers er expliciet, maar ook heel veel impliciet er hebben ingebracht.

Verder lezen:

Bob Duin

Print Friendly, PDF & Email
Scroll naar boven