De spraak, de taal en het denken

Denken we altijd in woorden? Mijn Nederlandse leraar vroeg zich dit af, zonder tot een conclusie te komen. Als schaker wist ik het antwoord: nee. We denken ook in beelden. We zien stellingen, verbanden, begrijpen dat een zet goed of fout is zonder dat er woorden aan te pas komen. Mijn spraakvormster en regisseuse van een een toneelspel waar ik aan meedeed bracht mij nog een stap verder. Voordat ik een zin uitsprak moest ik hem eerst denken, zonder de woorden met tong en gehemelte alvast te vormen. Helemaal innerlijk denken. En verder, voordat ik dat deed moest ik eerst de waarheid, de essentie van de zin pakken, zonder dat ik een enkel woord alvast zou klaarzetten.

Later, als docent, werd dit mij allemaal nog veel duidelijker. Je kunt iets begrijpen, maar de woorden niet vinden om het aan een student duidelijk te maken. Een tekening helpt soms een beetje, maar het blijft een zoektocht. Het begrip kan op vele verschillende wijzen moeten worden verwoord en met tekeningen en voorbeelden worden geïllustreerd voordat de student zal zeggen dat hij het heeft begrepen. Hoe weet ik of dat waar is, of hij het echt begrepen heeft? Bij onze volgende ontmoeting vraag ik het hem om het mij uit te leggen. Hij spreekt een paar zinnen, en legt het begrip geheel anders uit dan ik het ooit heb proberen te verwoorden. Ik herken het meteen: hij heeft het begrepen.

Taal biedt ons de mogelijkheid om iets wat veel groter, complexer is dan de woorden en de nuances die de taal biedt te benaderen. Als dit voor de toehoorder een nieuw begrip is moet een zaadje dat toch al ergens in hem leeft langzaam ontkiemen. Als het een bekend begrip is kunnen enkele woorden voor herkenning voldoende zijn.

Kun je ook een volstrekt nieuw begrip vormen en overbrengen aan een ander? Dat gebeurt. Nieuwe stromingen in de literatuur, de schilderkunst, de muziek kunnen nodig zijn om dat over te brengen aan mensen die het corresponderende zaadje nog niet in hun bereik hadden. Het zaadje moet dan langzaam in onze gemeenschappelijke spirituele wereld worden gevormd.

Verschillende culturen bedienen zich van geheel verschillende talen om begrippen over te brengen. De klankenwereld en de structuur van een taal kunnen specifiek geschikt zijn voor bepaalde begrippen en ongeschikt voor andere. Niet alleen geeft dit een moeilijkheid bij het vertalen, maar het vormt ook de begrippenwereld van een kind dat in een bepaalde taal opgroeit. De taal vormt de wijze waarop het kind de wereld begrijpt. De verschillen in denken tussen Fransen en Engelsen is herkenbaar, hoewel hun beider talen zeer verwant zijn. Chinezen of Indiërs kunnen soms geheel anders denken dan west-Europeanen.

Het bovenstaande is veel diepgaander en uitvoeriger uitgewerkt door de Hongaarse filosoof Georg Kühlewind. In “Der sprechende Mensch” wordt overtuigend uitgelegd hoe het begrip boven de taal uitstijgt, maar hoe we de taal kunnen benutten om dat punt te benaderen. Daar bevindt zich de herkenning van het wezenlijke uit de fenomenen waar de woorden naar verwijzen. Met ons bewustzijn kunnen we die herkenning vatten.

Print Friendly, PDF & Email
Scroll naar boven