De zeven aspecten van het bewustzijn

Rudolf Steiner onderscheidt in de aardeontwikkeling zeven bewustzijnsniveaus (GA 89):

  • Het transcendent of doods bewustzijn. Dit werd voor de mensheid in de oude Saturnusfase aangelegd en is voor de mensen in de huidige fase ontoegankelijk.
  • Het slaapbewustzijn, aangelegd in de oude Zonnefase. Dit beleven we nu tijdens de slaap en delen we met het plantenrijk.
  • Het droombewustzijn, aangelegd in de oude Maanfase. Dit beleven we bij het dromen en delen we met het dierenrijk.
  • Het waakbewustzijn dat tijdens de huidige Aardefase verder wordt ontwikkeld.
  • Het imaginatief bewustzijn dat nu af en toe kan worden geoefend en dat tijdens de toekomstige Jupiter fase tot volle ontplooiing komt.
  • Het inspiratief bewustzijn dat nu af en toe kan worden geoefend en dat tijdens de toekomstige Venus fase tot volle ontplooiing komt.
  • Het intuïtief bewustzijn dat nu af en toe kan worden geoefend en dat tijdens de toekomstige Vulcanus fase tot volle ontplooiing komt.

Alle fasen van het bewustzijn worden voortdurend verder ontwikkeld. Dit gebeurt tijdens herhalingen van de voorbije en bij vooruitblikken op de toekomstige aardefasen. In het klein gebeurt dit ook tijdens de fasen van een enkel leven. We zullen nu schetsen hoe dat zich ook kan manifesteren bij iedere daad in het leven.

Iedere keer dat we in de wereld of in onszelf iets veranderen, voltrekken we een scheppingsdaad. We veranderen dan iets in de wereld en tegelijk ook in onszelf. Bij voldoende bewustzijn kunnen we dan enige aspecten van de zeven genoemde fasen beleven. Een eenvoudig voorbeeld van een daad in de wereld buiten ons:

  • Een schilderijtje dat in een hoek tegen de muur staat moet worden opgehangen. Het valt me niet op.
  • Ik zie het, en bedenk dat het geen enkele haast heeft.
  • Ik zie het later opnieuw en bedenk dat het binnenkort toch echt aan beurt is.
  • Ik zoek de juiste spijker, een hamer en hang het schilderijtje op.
  • Ik bekijk het resultaat en ben tevreden. De kamer ziet er beter uit
  • Met het opgehangen schilderijtje werkt het veel prettiger.
  • Het ophangen stimuleert mij tot volgende veranderingen in de kamer.

In een tweede voorbeeld concentreren we ons op een innerlijk beleven wanneer we de eigen positie in de wereld veranderen.

  • We zitten geconcentreerd te lezen in een kamer. Er is een onbekende deur die vooralsnog aan de aandacht ontsnapt.
  • We zien die deur maar gaan gewoon door met lezen.
  • De deur intrigeert ons. Wat zou daar achter zijn?
  • We openen de deur en staren in een volgende kamer.
  • We betreden deze kamer en nemen hem in ons op.
  • We zoeken een prettige plek.
  • We vinden een goede stoel, gaan zitten en lezen verder.

Bij iedere daad, klein of groot, zijn in de ziel de volgende aspecten van het bewustzijn m.b.t. de daad te onderkennen: afwezig, waarneming, verbonden, manifestatie, waarneming van het gevolg, verbinding met het gevolg en het leven in de nieuwe situatie. In de laatste situaties zijn de wereld en wijzelf veranderd. Dit zal zijn invloed hebben op volgende acties.

De geschetste waarneming van het zielenbeleven valt te oefenen op allerlei niveaus: bijvoorbeeld bij het inschenken van een kopje thee, een wandeling, een gesprek, een sollicitatie of een afscheid. De ervaring is dat door dit regelmatig te oefenen het bewuste leven wordt verrijkt. Een enkele keer kan dit er zelfs toe leiden dat we voordat de ziel zich in een daad manifesteert de potentiële gevolgen van die daad al in een soort maginatie, inspiratie of intuïtie enigszins voor ons duidelijk worden en daarna de uitvoering kleuren.

We illustreren dit aan de hand van een persoonlijke ervaring. Een vaak terugkerende scheppingsdaad was voor mij het houden van voordrachten, colleges of wetenschappelijke presentaties. Een tijdlang blijft een potentiële of geplande voordracht nog achter de horizon, ergens in een agenda, maar heeft deze nog geen enkele actualiteit. Op een bepaald moment verschijnt hij echter in een todo-lijstje. Ik hem af en toe even in het bewustzijn tegen, maar actie is nog niet nodig. Dan komt de datum verontrustend dichterbij en moe ik aan de slag met de voorbereiding. Deze bestaat vooral uit innerlijk activiteit: het ordenen van onderwerpen; het niveau en de voorbeelden moeten worden afgestemd op het te verwachten publiek en vooral moet de essentie van de boodschap helder worden gekregen.

De voordracht wordt gehouden en er is soms interactie met de aanwezigen. Ik kan dan waarnemen of de redeneringen en de voorbeelden duidelijk zijn. Af en toe bereik ik zelfs even het punt dat er begrip ontstaat voor de boodschap, voor de essentie. Een enkele keer lukt het om mijn eigen begrip zodanig door de laten klinken in de afsluiting dat dit resoneert in het begrip bij het publiek. Ik merk dit aan de directe reacties en in de contacten na afloop. Veel later komt iemand hier nog op terug: het enthousiasme voor het onderwerp is aangewakkerd en er is een nieuwe richting ontstaan in het eigen onderzoek.

De ervaring van zon”n voordracht werkt op twee fronten door. Bij het publiek is er begrip voor de details, begrip voor de betekenis en een doorwerking in het toekomstig werk. Door de ervaring van de interactie met het publiek geldt dat ook voor de spreker. Bij de voorbereiding van toekomstige voordrachten kan dat zodanig gebruikt worden dat dit in versterkte mate wordt opgeroepen bij de voordracht zelf. Dit leidt tot een verdere ontwikkeling van imaginatie, inspiratie en intuïtie en heeft zijn invloed op de wereld en de anderen.

Scroll naar boven