Bij het schudden van de handen raak je elkaar aan, met de handpalmen, huid tegen huid. De vingers sluiten zich ritmisch om de achterzijden. De polsen en de ellebogen gaan op en neer, nemen waar, zoeken de gemeenschap en versterken. Bij het handen schudden vibreert de ether. Er ontstaat een unieke resonantie. De zielen merken dat, herkennen de ontmoetingen van lang geleden en werken samen aan wat komt.
Ons vriendenclubje komt al meer dan 30 jaar elke drie weken bijeen, vakanties uitgezonderd. Het is gebaseerd op een vaag, ver verleden. Sommigen van ons denken dat we een evenzoverre toekomst voorbereiden. De Corona lockdown kwam hiertussen. Geen paar honderd kilometer reizen, geen handen schudden, niet meer samen drinken en eten, geen social talks, geen discussies om de schepping, de wereld en het leven te begrijpen. We behielpen ons met Skype sessies. De stemmen klinken anders, de ogen kijken langs elkaar. We wisselen argumenten en meningen, maar wat voor contact hebben we eigenlijk? Hoe doet de ziel mee? Hoe het ik?
We keken uit naar een echte fysieke ontmoeting. Verwachtingsvolle, blije ogen. Met enige aarzeling waren drie van ons bereid de handen te schudden. Eén was voorzichtig en we kregen een elleboogpor. Desalniettemin, feest: elkaars stemmen horen, ogen die elkaar bereiken. Diep in ons groeide weer iets verder, iets wat van ons samen is en waarvan de groei even was gestopt, iets waar we onze eigenheid aan kunnen toevoegen zonder deze op te geven.
Na afloop liet de gastheer ons uit en we liepen met zijn drieën onder de nachtelijke hemel naar de parkeerplaats. Er werden nog wat trivialiteiten uitgewisseld. Ze deden er niet veel toe. We voelden het ritme van onze voetstappen, hoorden elkaars stemmen, keken naar dezelfde sterren. Onze zielen waren weer voor een tijd gerustgesteld en konden verder groeien aan elkaar. We stapten in de auto’s. Twee lagen blik scheidden ons nu en we gingen voorlopig weer ieder onze eigen weg. Tot over drie weken?