Het woord en de daad

Soms doe ik wat ik mij voorneem, maar vaak ook niet. Hoe komt dat? Ligt dat aan mij of is dit een universeel probleem?

Iedere ochtend word ik wakker met een plan, een goed plan, een stap vooruit in de takenlijst die in mij rondwaart: schrijven, wandelen, lezen, wat huishoudelijke klussen en matig eten. ’s Avonds blijkt dat daar toch maar een klein deel van terecht is gekomen. In de loop van de dag kan ik de momenten aanwijzen waarop het plan werd verlaten. Veel externe omstandigheden: het weer was slechter, de krant interessanter, de dagelijkse puzzel moeilijker dan voorzien. Ook liet ik mij afleiden, al dan niet gedwongen: noodzakelijke boodschappen, een huiselijk defect, de chaos op het bureau die toch echt aan een opruimbeurt toe was. Het onverwachte komt langs: een email, een bezoeker, een vraag van mijn echtgenote maken het leven interessanter, maar verstoren het plan. Kom ik ik daar toch nog aan toe, dan blijkt dat de uitvoering veel meer tijd vraagt dan voorzien.

Ik ben kennelijk een optimist. De wereld werkt mij onverwacht tegen. Mijn plannen zijn onrealistisch. Rudolf Steiner schrijft in GA2 op 24-jarige leeftijd (!) dat optimisme en pessimisme niet bestaan voor de zelfbewuste mens. Deze creëert zichzelf en zijn eigen wereld. Mijn optimisme is kennelijk gestoeld op mijn onvolmaaktheid op dit gebied. Wat te doen?

Voor de hand ligt om eindelijk te gaan doen wat ik mij voorneem. Doorzetten, je niet laten afleiden, hard zijn voor jezelf. Hoe zit dat dan met het onverwachte? Ik kan de wereld toch niet voorzien of naar mijn hand zetten?

In plaats van te doen wat ik mij voorneem, zou ik ook mijn voornemens kunnen bijstellen. In plaats van mij schuldig te voelen als ik toch een koekje neem, zou ik mij gewoon kunnen voornemen vandaag lekker wat koekjes te gaan eten, open te staan voor verrassingen en uitvoerig de krant te lezen. Ik zou wat ik wil geheel kunnen afstemmen op waar mijn lichaam naar verlangt, naar wat de wereld van mij vraagt. In plaats van te proberen te doen wat ik wil, zou ik kunnen proberen te willen wat ik verwacht te doen. Wel zo gemakkelijk, weinig teleurstellingen.

Maar misschien is er ook een ander soort plan mogelijk. Een plan dat niet verwijst naar concrete daden, maar dat juist verwoordt naar wat ik echt, ten diepste wil: mijzelf en de wereld verbeteren. In plaats ven een concreet plan zou ik elke dag een oefengebied kunnen verwoorden: omgaan met verlangens van lichaam en ziel, reageren op wat de omgeving vraagt, de mensen die ik ontmoet op de een of andere manier ten dienste staan.

De daad reeds in het woord benoemen is erg ambitieus en ontkent de levende wereld. Dit probleem is ook een maatschappelijk probleem. Om organisaties te hervormen, om infrastructuur aan te leggen, om concreet leefomstandigheden te verbeteren moet voortdurend worden bijgesteld en soms zelfs worden opgegeven. De wereld is niet in concreto maakbaar. Voortdurend blijken situaties anders te zijn dan voorzien, en speciaal de reacties van betrokkenen kunnen niet worden gepland. De wereld is een levend wezen, zeker ook omdat mensen steeds bewuster zijn en reageren op de actualiteit en omdat hun meningen en gedrag niet in een plan kunnen worden voorzien.

Wat persoonlijk geldt, geldt hier ook voor de samenleving. We kunnen op zijn hoogst aandachtsgebieden aanwijzen en richtingen benoemen, maar concrete plannen zullen altijd moeten worden bijgesteld. De daad volgt niet uit het woord, maar uit de actualiteit, uit het nu. Het nu is een levende werkelijkheid en is daarbij per definitie onvoorspelbaar. Pogingen om van de wereld een voorspelbaar mechanisme te maken zijn gedoemd te mislukken.

De daad volgt niet letterlijk het woord, het woord voorspelt niet de daad, maar het woord kan een richting wijzen waar de daad vruchtbaar is.

Print Friendly, PDF & Email
Scroll naar boven