Het getal van het goddelijk kind

Op mijn speurtocht naar de geheime betekenis van de getallen veroorloof ik mij af en toe om voorzichtig een boek over dit onderwerp open te slaan. Ik wil het eigenlijk allemaal zelf ontdekken, maar een enkele keer is de verleiding om de inzichten van anderen te raadplegen te sterk. De boeken die daar het best geschikt voor zijn moeten niet bewust gezocht worden, maar dienen zich vanzelf aan.

Zo ook dit boek: De expressiemogelijkheid van getallen door C.S.N. Wijnhof, pseudoniem van C. Engels [1]. Een vriend die ik al vele jaren kende, een bibliothecaris, wist van mijn speurtocht langs de getallen. Hij raadde mij dit monumentale werk op een gegeven moment aan, toen hij de tijd, om welke reden dan ook, daar rijp voor achtte. Engels, werd geïnspireerd door de kinderarts Wijnmalen die een zoektocht als die van mij volgde, maar daar niet over kon schrijven. Hij kon er alleen maar af en toe voorzichtig over spreken. Wat hij te vertellen had maakte zo’n indruk op Engels dat deze besloot met zeer vervroegd pensioen te gaan. De rest van zijn leven besteedde hij aan het verzamelen van voorbeelden in de geschiedenis, cultuur, religie en wetenschap die ondersteunden wat hij gehoord had over de getallen.

Dit leidde tot een voor mij bijna heilig boek dat ik alleen sporadisch, en dan op een willekeurige bladzijde, kon openslaan. Zo vond ik 71: het getal van het goddelijk kind. Waarom werd dat op die manier beschreven? “Zoek dit bij jezelf, dit valt niet uit te leggen”, had Wijnmalen tegen Engels gezegd. Het werd in het boek  verder niet uitgelegd, en zo droeg ook ik het raadsel van 71 vele jaren in mijn hart.

Na afloop van een avondvergadering van een bestuur spraken we nog even na hoe het met onszelf en onze partners ging. Een van de medebestuurders verhaalde van de moeite die zij moest doen om haar echtgenoot Johan uit een depressie te helpen: “… en dan zeg ik tegen hem dat hij les 71 maar eens wat beter moet lezen!”. Les 71?, vroeg ik verbijsterd. Bedoel je dat serieus of is dat zomaar een getal? Nee, nee, les 71 uit de cursus in wonderen! De cursus in wonderen? Hier had ik nog nooit van gehoord. Daar moest ik meer van weten.

Het was al laat en er was geen tijd meer om hier verder op in te gaan. We verlieten het pand. Pal voor de deur was een man met zijn hond blijven staan, zodat we eigenlijk niet verder konden zonder hem aan te spreken. Hij bleek een straatgenoot te zijn. Hij had een hond aan de lijn die de volle maan in de gaten had gekregen. In een vage poging tot wolvengehuil had deze zijn nek ver uitgestrekt en met zijn poten zich met grote weerstand op het plaveisel gefixeerd vlak voor de deur. Een jammerlijk gekerm klonk door de late avond. Zijn baas verontschuldigde zich. Zijn hond deed dat wel vaker als hij de maan zag en het kostte hem dan de grootste moeite het dier weer in beweging te krijgen.

Ik keek de man aan, hij had iets bekends. Hij keek mij aan en zei: Oh, hallo, wat toevallig, en hij noemde mijn naam. Het lukte mij met enige moeite om hem te plaatsen: een oud-student die een interessante, maar door mij al te ambitieus geformuleerde opdracht niet echt tot een bevredigend eind had gebracht. Was dat zijn schuld of die van mij? Deze vraag voegde ik toe aan de reeks toevalligheden van de laatste vijf minuten: 71, de huilende hond, de volle maan, een oud-student die een deur blokkeerde die ik wilde verlaten.

Ik moest natuurlijk de cursus in wonderen [2] kopen. Het bleek een lijvig boek te zijn met veel inleiding en met voor iedere dag van het jaar een les. Vluchtig bekeek ik les 71. Te moeilijk om direct te vatten. Een paar dagen later probeerde ik het opnieuw. Het gaat over Gods verlossingsplan voor het menselijk ego. Ik koppelde dit aan het perspectief van het goddelijk kind, dat geboren moet worden.  Langzaam drong het tot mij door. 71 = 7×10+1. Getallen als 7 = 2×3+1, 13 = 12+1 en 50 = 7×7+1 zijn in de ziel te begrijpen als een samenvatting van de voorafgaande 6, 12 en 49, die ieder op hun manier een werkzaamheid vertegenwoordigen tussen een aantal elementen. Als die volledig in zijn essentie is doorgrond kun je die symboliseren (als een levend, werkend teken) met 7, 13 of 50. Zo kun je ook het kosmisch zevental verbinden met het menselijk tiental. De essentie die dan gevonden wordt kan beschreven worden met 71. Het staat voor de geboorte van de kosmische mens, het goddelijk kind in ons. Sindsdien is het begrip van 71 voor mij met Johan verbonden.

Ook de maan, de gestrekte nek en het gehuil van de hond passen in dit beeld. De maan staat voor het voorbije verleden waarin het Scheppende Licht alleen indirect kan worden waargenomen.  Rudolf Steiner maakt ons er op attent dat het scheppend vermogen van het strottenhoofd door ons in de toekomst kan worden uitgebouwd tot een scheppend vermogen van de nieuwe mens [4].

Vandaag gaf Johan mij een boekje over belevenissen in zijn leven. Ik las het in één ruk uit en had tranen van ontroering in mijn ogen. Weet je wat, dacht ik, ik schrijf mijn 71 verhaal voor hem op. Ik zocht weer naar de cursus in wonderen en greep mis. Er naast stond het evangelie van Thomas zoals vertaald door Quispel [3]. Er zat een boekenlegger in die ‘natuurlijk’ bij logos 71 lag.

Jezus is boos over het feit dat de tempel nog steeds als offerplaats wordt gebruikt en zegt: “Ik zal dit huis verwoesten en geen mens zal het ooit weer kunnen opbouwen”. Waarom, wat bedoelt hij? God is niet meer buiten ons en is ons daardoor niet meer genadig is als wij hem offers brengen. Die tijd is voorbij. De tempel waar wij hem moeten smeken om ons profijtelijke omstandigheden te schenken werkt niet meer. Die tempel wordt afgebroken. Wij moeten het nu zelf doen.

Ik pakte Johans boek opnieuw en ging weer langs al zijn verhalen. Zij gaan over levensvreugde, offers en liefde, over hoe hij zijn leven zelf vorm gaf. De liefde is vrijwel overal (uiteindelijk) onbaatzuchtig. De offers zijn in deze geest gebracht. Van de verwoeste tempel resteert hier en daar slechts een brokje. Het komt wel goed met die depressies van Johan. Het inzicht over 71 werd mij opnieuw, en nu verdiept, via hem geboden. Kennelijk was vandaag de tijd rijp om hiervoor woorden te vinden.

[1] C.S.N. Wijnhof, De expressiemogelijkheid van getallen, 1995.
[2] H.Schucman en W. Thetford, Een cursus in wonderen, Ankh-Hermes, 1999.
[3] G. Quispel, Het Evangelie van Thomas, In de Pelikaan, 2005.
[4] R.Steiner, Die Theosophie des Rosenkreuzers, Rudolf Steiner Verlag, GA 99, 1985.

Print Friendly, PDF & Email
Scroll naar boven