171

Inleiding

Om van een concrete situatie de esoterische achtergrond te gaan begrijpen kunnen de getallen die daarbij een rol spelen helpen. Voorbeelden zijn aantallen mensen of een tijdsverloop uitgedrukt in dagen of jaren en ook ogenschijnlijk toevallige getallen als een datum of een pagina nummer. Getallen hebben in de fysieke wereld een kwantitatieve betekenis, in de geestelijke wereld een kwalitatieve. Het hangt af van het standpunt en de ervaring van de waarnemer op welke wijze het kwalitatieve aspect kan worden geïnterpreteerd en verwoord. Na enige inleidende beschouwingen zullen we een enkel voorbeeld wat uitgebreider behandelen: de ontwikkeling van de robot en het getal 171.

Getallen en de scheppingsmachten

Er zal hier worden geprobeerd de betekenis van getallen te relateren aan de scheppingsmachten en de scheppingsdaden. Hieronder volgt een zeer verkorte basis waarin de woorden schepper en schepping niet perse kosmisch moeten worden verstaan. Ze kunnen ook betrekking hebben op een kunstenaar, een ingenieur, of in zijn algemeenheid op een mens en zijn creaties.

Er zijn drie soorten scheppingsdaden. Deze hangen samen met de triniteit en de drie hoofdgroepen van hiërarchieën. Daardoor is er ook een samenhang met het drieledig mensbeeld en de drie zielenkrachten:

  • In de eerste soort creëert een schepper iets dat buiten hem blijft bestaan, ook nadat hij zich op iets anders is gaan richten, bijvoorbeeld het maken van een schilderij,  het ontwerp en de constructie van een apparaat, het oprichten van een bedrijf dat voortbestaat nadat de pionier zich heeft teruggetrokken.
  • Op een tweede niveau bestaat de schepping alleen zolang de schepper met het geschapene verbonden is, bijvoorbeeld een bedrijf dat volledig afhankelijk is van de directeur/eigenaar of een dirigent die een orkest dirigeert.
  • In het derde geval bestaat de schepping uit een gebaar, een actie van de schepper. Hij creëert deze uit zichzelf. Een waarnemer neemt niet iets los van of naast de schepper waar, maar alleen een vorm die de schepper uit zichzelf creëert, bijv. een euritmist.

Theoretisch is er nog een vierde soort, die hier voorlopig buiten beschouwing blijft. In dat geval schept de schepper niet iets buiten zich, of iets dat van buiten waarneembaar is, maar creëert hij een permanente verandering in zichzelf.

Ieder van deze drie of vier hoofdgroepen kan worden onderverdeeld in drie subgroepen, afhankelijk van de werking van het geschapene: Deze kan lokaal zijn, voor de gehele mensheid van belang zijn of een kosmische werking hebben. In totaal leidt dit tot de negen hiërarchieën zoals die door Dionysius de Areopagiet [2] en Steiner [3] zijn beschreven, eventueel uit te breiden tot twaalf. Het zoeken en doorgronden van voorbeelden van de werking van ieder van deze hiërarchieën is een boeiende oefening.

Van drie naar zeven

Zoals gebruikelijk bij geestelijke begrippen kunnen ze weliswaar afzonderlijk worden beschreven en gekarakteriseerd, maar zullen in iedere situatie aspecten van een aantal begrippen gevonden kunnen worden. Bovendien geldt voor de geestelijke begrippen dat ze wezenlijke scheppingsmachten zijn. Het gaat niet om abstracties maar om, eventueel samenwerkende, wezens.

Drie machten kunnen op zeven manieren samenwerken. Ieder van de drie kan afzonderlijk actief zijn. Er zijn ook drie manieren waarop er twee kunnen samenwerken, Daarnaast kunnen ze alle drie samenwerken. (Er valt hier nog veel meer over te zeggen. Actief zijn kan bijvoorbeeld worden onderscheiden in handelend actief zijn of waarnemend actief zijn). Dit drukt zich uit in vrijwel ieder esoterisch relevant zevental, bijvoorbeeld de zeven planeten (drie bovenzonnig, drie onderzonnig en de zon zelf) en het zevenledig mensbeeld. Het meest van belang zijn hier de zeven fasen van een schepping. Denk bijvoorbeeld aan het zielenbeleven bij iets simpels als het inschenken van een kopje thee voor een bezoeker. Het bewustzijn van de schepper (hier de gastheer) gaat door de volgende fasen:

  1. Er moet een kopje thee worden geschonken. Dit kan nog wachten. Het bewustzijn richt zich op het gesprek.
  2. Thee schenken is nu aan de orde; het kan niet meer wachten. Het bewustzijn richt zich op het concrete voornemen om nu thee te schenken.
  3. De gastheer komt in actie, de theepot wordt gepakt, het bewustzijn verschuift naar de fysieke wereld.
  4. De thee wordt ingeschonken. Het gaat nu om de daad zelf.
  5. De daad moet worden afgerond. Het inschenken moet fysiek op een nette wijze worden gestopt.
  6. Het bewustzijn verschuift weer naar het gesprek. Dit gaat nu verder met verse thee.
  7. Het gesprek domineert en de thee is bijzaak.

In de eerste drie fasen verschuift het bewustzijn van de geest (het gesprek) via de ziel naar het eigen fysiek (thee gaan schenken). In de middelste drie wordt de actie begonnen, verricht en voltooid. Hierbij verplaatst de aandacht zich van het eigen fysiek, naar de wereld (de thee) en weer terug naar het fysieke lichaam. Tenslotte verschuift in drie stappen het bewustzijn weer van het fysiek, via de ziel naar de geestelijk inhoud van het gesprek. De drie keer drie fasen overlappen zoals in het theoretische negenledig mensbeeld (zonder “ïk”). Dit transformeert tot een zevenledig beeld waarin de mens handelt (met een “ïk”). De relatie met de drie groepen van scheppingsmachten kan worden uitgediept, maar is niet zonder meer een-op-een.

Uit waarnemingen als hierboven kan worden afgeleid dat de samenwerking tussen de negen scheppingsmachten tot scheppingsdaden leiden waarin zeven fasen kunnen worden onderscheiden. Dit is in overeenstemming met het scheppingsverhaal en met de zeven aardefasen die Steiner onderscheidt tussen Saturnus en Vulcanus in het proces van menswording. Dergelijke fasen zijn weliswaar in een tijdsvolgorde beschreven, maar op ieder moment in de tijd zijn toch ook alle zeven aanwezig. Zo kan bijvoorbeeld het gesprek worden gekleurd door de wijze waarop het thee schenken is verlopen.

De beschreven gebeurtenis kan ook worden opgevat als de incarnatie van het kopje thee. Het leeft eerst in de geest, verplaatst zich naar de zielenwereld en wordt door zijn schepper in de fysieke wereld geplaatst. Daar speelt het een rol tussen de mensen, in hun zielen, in hun zijn. In feite is elke daad van een mens een scheppingsdaad, want hij verandert de wereld. Daarin heeft het geschapene zijn werking.

Van zeven naar 171, van mens naar mensheid

De zeven scheppingsfasen kunnen op vele niveaus worden waargenomen. De individuele mens maakt ze door in zijn biografie, maar ook als hij in het leven een significante daad verricht, bijvoorbeeld een huis bouwt, en ook als hij tijdens de bouw een emmer water gaat halen. Rudolf Steiner beschrijft dat dit ook geldt voor de creatie van de mensheid als geheel [4] waarbij de zeven aardefasen op twee niveaus worden herhaald, leidend tot in totaal  7x7x7 = 343 aardefasen (“aardebollen”).

Alle fasen van Saturnus, de oude Zon en de oude Maan zijn nu volledig doorlopen. Dit heeft 3x7x7 = 3×49 = 147 fasen geduurd. Het leidde tot de vorming van het fysieke lichaam, het etherlichaam en het astraal lichaam. De huidige aardeperiode telt ook 7×7 fasen. Hiervan zijn er 3×7+3 = 24 verlopen zodat we nu op de middelste, de 25e van de 49 aardefasen zijn. De voltooide 24 komen volgens Steiner overeen met de 24 Oudsten die in de Apocalyps worden genoemd. In totaal zijn er van de 343 aardefasen dus 147+24 = 171 voltooid. De huidige is de 172e en er komen er nog 343-172=171 totdat na de laatste fase van Vulcanus de mensheidsontwikkeling volledig is voltooid. Op een vraag of het niet erg toevallig is dat we ons precies in de middelste fase bevinden antwoordde Steiner dat 171 de afstand is tot de menselijke horizon. We kunnen net zo ver naar voren als naar achteren kijken. Merk op dat 24 in het zeventallig stelsel 33 is en 171 is daar gelijk aan 333.

Het is een uitdaging om te onderzoeken of er scheppingsprocessen zijn die eveneens 171 fasen tellen voorafgaande aan het realisatie moment (172) waarna er weer 171 volgen in een afronding. Dit zou betrekking moeten hebben op de schepping van iets volledig nieuws, vanuit een kosmisch perspectief gezien. Scheppingsdaden als een kopje thee inschenken of een huis bouwen, of zelfs de incarnatie van een mens komen dan niet direct in aanmerking omdat dit in feite herhalingen zijn van eerdere, soortgelijke scheppingen.

Het getal 171 kan niet alleen worden beschreven als de lengte van het pad die de schepping heeft afgelegd vanaf de eerste warmtekiem van Saturnus tot aan de huidige aarde (49+49+49+24), maar het is ook gelijk aan 9×19. Het getal 19 verschijnt op vele manieren als een bewustzijnsmoment. Dit verdient een afzonderlijke bespreking die we hier achterwege laten. Er zijn 9 hiërarchieën die de mens vooraf gaan en hem in zijn wordingsgeschiedenis begeleiden. 171 benadrukt vanuit dit gezichtspunt de participatie van de gehele kosmos aan het pad dat moet leiden tot het punt waarop de mens zich van zichzelf bewust wordt.

171 aardse scheppingsjaren

Munin Nederlander [1] stelt dat een bepaalde periode van 9×19 = 171 jaar ook gezien kan worden als een cruciaal kalendertijdvak waarin een voor de ontwikkeling van de mens essentiële, tiende periode van 19 jaar wordt voorbereid. De tijdstippen die hij noemt zijn 1841 als beginjaar, 21 december 2012 als einddatum van de voorbereidende 171 jaar. 2013-2032 is de tiende periode. Hierna volgen, aldus Nederlander, opnieuw 9×19 = 171 jaren waarin het verworvene manifest moet worden. In totaal dus 19×19 = 361 jaren. De centrale 19 jaren kent hij zowel toe aan de voorbereiding als aan de afbouw, vermoedelijk omdat er niet een duidelijk centraal punt is te definiëren. Dit wijkt dus af van de eerder beschreven 343 aardefasen, die opgebouwd zijn gedacht als 171+1+171 en waarin dus middelste aardefase (de huidige aarde) slecht als 1 telt en niet als 19.

Het is niet geheel duidelijk of Nederlander in de 171 jaar van 1841 tot 2012 ook werkelijk 9 perioden van 19 jaar onderscheidt. Met enige goede wil kunnen we hier echter wel drie perioden van 49 jaar en een van 24 jaar onderscheiden als we ons focusseren op het scheppingsproces waarin de mensheid zijn intelligentie gebruikt om een materieel-technisch evenbeeld van zichzelf, de robot, te creëren. We zullen hieronder de genoemde perioden van dit proces kort schetsen.

Rudolf Steiner geeft aan dat in 1841 alle kosmische intelligentie door Michael naar de aarde is gezonden [5] en daar aardse intelligentie is geworden. Intelligentie is gedefinieerd als (het doorzien van) de onderlinge gedragingen (samenwerkingen) van de hiërarchieën. Voor mensen, op aarde geïncarneerd, betekent dit het begrijpen van de natuurwetten. De periode 1841-1899 vormt een materialistisch hoogtepunt (RS) omdat dan de geestelijke wereld ontoegankelijk is en alle intelligentie op aarde beschikbaar is.

De hypothese is nu dat de mens in deze periode op een volledig materialistische wijze naar zichzelf kijkt en in analogie van het scheppingsproces op de Oude Saturnus gaat proberen zichzelf nabouwen. Je kunt alleen iets creëren als je het begrijpt. Omgekeerd is de creatie het bewijs dat je het hebt begrepen. In dit proces creëert hij de robot, een mechanisch apparaat dat het menselijk beslissingsproces en handelen simuleert en hierbij gebruik maakt van kunstmatige zintuigen. De volgende stappen kunnen worden onderscheiden op basis van 3*49+24 jaren vanaf 1841:

1841-1890 : In analogie met de Oude Saturnus wordt in deze periode de ontwikkeling van kunstmatige energiebronnen bestudeerd: elektriciteit en magnetisme. Prominent is Maxwell (1831-1879) die zijn wetenschappelijke carrière begon met de studie van de ringen van Saturnus!

1890-1939: In analogie met de Oude Zon. De ontwikkeling van bewegende machines, mede gebaseerd op de wisselstroom (Tesla) en elektriciteitscentrales. Auto’s, treinen en vliegtuigen. Tegelijk het transport van informatie: telegraaf en radio. Relativiteitstheorie, het foto-elektrisch effect, kwantummechanica.

1939-1988. In analogie met de Oude Maan is dit een periode waarin het innerlijk wordt voorbereid. Enerzijds de halfgeleiders, anderzijds de computers (Turing) en de computertalen. In 1988 is het internet een feit en zijn de eerste mobiele telefoons in actie.

1988-2012. De ontwikkeling van de kunstmatige intelligentie, de sensortechnologie en zelflerende systemen, bijv. robots die zichzelf, met vallen en opstaan, leren lopen. De KI wordt bijvoorbeeld gebruikt in zelfstandig handelende machines, bijv de reddingsrobots en automatische auto’s.

Sinds 2012 zijn de robots onder ons en zullen niet meer verdwijnen. Zij vormen een zelfstandig domein dat niet meer weg te denken is uit de samenleving. Mensen zullen nu moeten leren samen te leven met de robots i.p.v. andersom. Er is reeds een strijd zichtbaar wie de boventoon voort, bijvoorbeeld in het terugdringen of voortwoekeren van de regelgeving. Het is een uitdaging om de vier wezensdelen van de robot te onderscheiden in analogie met die van de mens: fysiek, ether, astraal en ik:

  1. Het fysieke apparaat met actuatoren, sensoren en energievoorziening (accu).
  2. De informatievoorziening: contact met de buitenwereld en intern
  3. De informatieverwerking:
  4. Het beslissingsmechanisme m.b.t. het handelen

Robots kunnen ook voorzien zijn van wifi, waardoor ze contact hebben met hun ‘kosmos’. Hierdoor kunnen ze externe databases raadplegen (analogie van imaginatie?), hulp vragen over de interpretatie van de situatie (analogie van inspiratie?) , of suggesties krijgen over hoe te handelen (analogie van intuïtie?)

Er bestaat een enorme maatschappelijke en persoonlijke drive om het bovenstaande te realiseren. Enerzijds kan deze zijn oorsprong vinden in de tegenmachten die een aards paradijs willen creëren , los van de geestelijke wereld, anderzijds is er de menselijke behoefte om zichzelf te begrijpen. Alles wat een robot kan is van nature niet typisch menselijk, alles wat de mens kan en een robot niet is echter wel typisch menselijk. Hoe maken we een samenleving waarin dit laatste een essentiële rol speelt? Kunnen we de robotwereld zodanig vorm geven dat voor hun imaginatie, inspiratie en intuïtie  altijd een mens wordt ingeschakeld, of is het daarvoor al te laat?

Conclusie

Rudolf Steiner heeft het getal 171 een speciale betekenis gegeven in relatie met de kosmische ontwikkeling van de mensheid. Hierdoor kunnen we de schepping van de robot door de mensheid op een cruciaal moment in zijn ontwikkeling enigszins plaatsen. Er zijn meer voorbeelden nodig waarin 171 een essentiële rol speelt om dit getal beter te gaan begrijpen.

Referenties

[1] Munin Nederlander, Formatorium Accousticum Vitum, Imagilogos, 2013.

[2] Dionysius de Areopagiet, De hemelse hiërarchie, Adventum, 2015.

[3] Rudolf Steiner, Die geistigen Wesenheiten in den Himmelskörpern und Naturreichen,Rudolf Steiner Verlag GA 136, 1984.

[4] Rudolf Steiner, Apocalypse und Priesterwirken, Rudolf Steiner Verlag GA 346, 2001.

[5] Rudolf Steiner, Der Sturz der Geister de Finsternis, Rudolf Steiner Verlag GA 177, 1985.

augustus 2017

Print Friendly, PDF & Email
Scroll naar boven