De robot fascineert. Als we de mens begrijpen zouden we hem kunnen nabouwen. Is er geen verschil dan bewijst dit de juistheid van ons begrip. Robotica vergt daarom begrip voor de mens. Antroposofie zou dit begrip kunnen leveren.
Dit project kent vele uitdagingen en hobbels. We zullen hier enkele kanttekeningen maken bij bovenstaande redenering. Hoe verloopt de weg van begrip naar bewijs? Wat is een bewijs?
In eerste instantie weten we zelf of we iets begrijpen. We kunnen dit meedelen aan onze omstanders, maar soms, daartoe uitgedaagd moeten we naar woorden zoeken om het begrip duidelijk te maken: “hoe leg ik je dit uit? Ik zoek een voorbeeld”. Dit geeft aan dat de taal te beperkt kan zijn voor het begrip. We weten iets. We weten dat we weten, maar vinden geen woorden. Soms volgt er een discussie. Uiteindelijk kan de gesprekspartner zelfs zeggen dat hij het nu ook begrijpt, maar ook geen afdoende woorden vindt.
Een volgende stap kan zijn dat het begrip wordt verhard in een wiskundige formulering. Opnieuw is er een beperking. De formele taal van de wiskunde is weliswaar scherper, eenduidiger, maar is op haar beurt beperkter dan de gesproken taal. Sommige zaken kunnen in woorden worden uitgelegd maar niet formeel worden bewezen.
Een bijzonder resultaat op dit punt is de stelling van Gödel. Populair geformuleerd: ieder wiskundig systeem van enige complexiteit (bijvoorbeeld de rekenkunde van de natuurlijke getallen) bevat stellingen waarvan de juistheid niet kan worden bewezen noch kan worden weerlegd. Een kandidaat voor zo’n stelling is het vermoeden van Goldbach: ieder even natuurlijk getal is de som van twee priemgetallen. Er bestaat geen bewijs. In de eerste 4×10^18 getallen is de stelling juist gebleken.
Het menselijk begrip is dus niet altijd in taal uit te drukken en nog minder in formele bewijzen. Dit betekent eigenlijk de doodsteek voor de hierboven geformuleerde robotica ambitie. Als het begrip van de mens ruimer is dan formeel kan worden geformuleerd, dan kan een apparaat dat volledig formeel gedefinieerd is in termen van wiskunde en natuurkunde dat begrip niet omvatten. De mens kan dan zaken begrijpen die buiten de mogelijkheden van de robot liggen.
Echter, het omgekeerde kan eveneens: Sommige bewijzen zijn zo ingewikkeld dat ze voor een gewoon mens niet te volgen zijn. Stap voor stap zijn ze juist. De totale weg is echter niet te overzien. Zo is bijvoorbeeld het bewijs van de vierkleurenstelling (iedere landkaart is met maximaal vier kleuren zo in te kleuren dan geen twee aangrenzende gebieden dezelfde kleur hebben) zo ingewikkeld dat deze alleen per computer is te verifiëren. Evenzo is het daarom aannemelijk dat een robot oplossingen kan vinden die buiten het bereik van de mens liggen. Hij kan bewijzen leveren die niet kunnen worden begrepen.
Robot en mens zijn dus verschillend, maar in hun mogelijkheden gedeeltelijk overlappend. Dit is het gebied van het menselijk begrip dat formeel kan worden afgebeeld. In de ambtenarij, in het juridische domein en bij handelingen die nauw luisteren leidt dit tot protocollen. Dit is het menselijk equivalent van de algoritmes die bij computers en in de robotica worden gebruikt. Gegeven scherp gedefinieerde omstandigheden ligt het besluit of de handeling exact vast.
Mensen zijn aan stemmingen onderhevig. Zij zijn de ene dag anders dan de andere. Zij interpreteren de protocollen daardoor niet altijd op dezelfde manier. Deze onvoorspelbaarheid is soms hinderlijk en kan als willekeur worden geïnterpreteerd. Het zou echter kunnen zijn dat juist de beoordeling van de toepasbaarheid van een protocol de mens een meerwaarde geeft. Of dit zo is, of er inderdaad sprake is van een toegevoegde waarde, valt per definitie buiten de protocollen en is opnieuw afhankelijk van een menselijk oordeel, bijvoorbeeld van de leidinggevende van de ambtenaar die op een eigen manier met een protocol omgaat. Een ander voorbeeld is de hardheidsclausule in de rechtspraak: een rechter kan een wettekst buiten de orde verklaren als die evident niet van toepassing is.
De conclusie is uiteindelijk dat het aan de mens is of hij begrippen, oordelen en besluiten kan aanvaardden die buiten het domein van de computers en de robotica vallen. Wanneer dit niet wordt toegelaten wordt de mens gedegradeerd tot een onbetrouwbare, of zelfs mislukte robot.
Echter, waar komen de protocollen, de algoritmes en de robots vandaan? Zij zijn ooit door mensen ontwikkeld en als juist aanvaard. Zij zijn eventueel het resultaat van commissies en onderhandelingen, of met een meerderheid van stemmen in een democratisch proces vastgesteld. Dit is in het verleden gebeurd, en worden later in toekomstige situaties gebruikt. Inzichten uit een mogelijk ver verleden blijven veel later nog hun rol spelen. De wijsheid uit het verleden komt hierdoor beschikbaar voor de toekomst. Dit lijkt goed maar kan tot verstarring van de samenleving leiden. Negatief geformuleerd: het verleden gijzelt de toekomst met algoritmes, protocollen en wetgeving. Besluiten op grond van ervaringen in het verleden worden in een toekomst gebruikt waar andere omstandigheden gelden. Hier ontstaat een rem op vernieuwing. Te sterk doorgevoerd leidt dit uiteindelijk tot een gerobotiseerde samenleving waar vernieuwing onmogelijk is geworden en de mens alleen maar in de weg loopt.
Waardering van nieuwe menselijke inzichten of van menselijke inzichten in nieuwe omstandigheden is cruciaal voor de toekomst van de mensheid. In ieder protocol, wetgeving, algoritme en robot ontwerp moet worden opgenomen dat het kan worden uitgeschakeld als een mens daarom vraagt. We kunnen immers in een situatie terecht zijn gekomen die buiten het begripsdomein van de robot valt.