“Kijk, zie je dat zeilschip daar? Het heeft drie masten!”. Ik sta naast mijn vriend op de top van een duin en wijs naar de wazige horizon van de zee. “O ja”, antwoordt hij, “maar ik zie slechts twee masten!”. Ik staar nog eens. Er hangen lage wolken boven de zee. Misschien heb ik mij vergist. Opeens wordt het iets helderder. “Het is helemaal geen zeilschip, het is een booreiland!”.
Wat zijn hier de feiten, wat de meningen? Is er een zeilschip of een booreiland voor de kust? Of misschien wel een zeilschip én een booreiland? Is het een feit dat het zicht slecht is? Sta ik daar echt naast mijn vriend op een duintop? Wanneer betreft een uitspraak een mening en wanneer is het een feit? Kan het zo zijn dat er helemaal geen zeilschip is en dat alleen omdat ik erover begon mijn vriend van mening was dat hij er ook een zag?
Een mening kan gebaseerd zijn op waargenomen feiten, maar is in meer algemene termen verwoord doordat er over is nagedacht. Dit maakt het persoonlijk. Wanneer ik het resultaat van mijn denken onder woorden breng is het mijn mening. Sterker nog, het is slechts een verwoording van mijn mening. Soms is het moeilijk om de juiste woorden te vinden voor wat je denkt.
Wanneer is iets een feit? Was het slechte zicht een feit? Daar waren we het toch over eens. Maar we waren het ook eens over een zeilschip dat er niet was. Als meer mensen het eens zijn over een waarneming kan het nog altijd zijn dat zij het eens zijn over hun meningen, en dus een groepsmening hebben, maar daarmee is het nog geen feit. Een feit is een gebeurtenis in de werkelijkheid. Zodra we daarover gaan nadenken wordt het een mening. Zelfs als het feit beschreven is in woorden is het een mening. Misschien zorgvuldig geformuleerd met argumenten en mitsen en maren, zie de discussie over wetenschap en meningen, de harde feitelijkheid zelf ontglipt ons.
Als we heel strikt zijn, wat is dan een feit waar ik zeker van ben. Eigenlijk toch alleen mijn eigen innerlijke belevenis. Ik kijk en zie een zeilschip. Of er werkelijk een zeilschip is, is niet duidelijk. Maar wel zeker is dat ik dacht een zeilschip te zien. Ik neem mijn eigen gedachten waar. Niets of niemand kan ontkennen dat die gedachte in mij opkwam. Of die gedachte correspondeert met de werkelijkheid buiten mij doet nu even niet ter zake. Een onweerlegbaar feit voor mijzelf is dat ik het dacht.
Kunnen we dergelijke harde feiten uitwisselen? Ik kan natuurlijk zeggen: “Ik zie daar een zeilschip”. Maar mijn vriend blijft in onzekerheid, niet alleen of daar echt een zeilschip vaart, maar ook of ik dat echt dacht. Het enige harde feit voor hem is wat hij verstond. Hij is niet eens echt zeker van wat ik precies zei. Het lijkt er op dat we alleen in onze eigen binnenwereld feiten kunnen vaststellen. In hoeverre deze corresponderen met de buitenwereld blijft onzeker.
Wat ik nu zou kunnen doen is iets buiten mij zetten dat een afbeelding is van mijn binnenwereld. Iets wat zo dicht mogelijk bij mijn waarneming komt. Bijvoorbeeld een tekening of een geschikte foto van het zeilschip. Ik kan er naar kijken, mijn vriend kan er naar kijken. Dit beeld is een feit. Hoe wij het verwoorden is een mening. Net zoals de woorden is het beeld niet mijn oorspronkelijke waarneming en dus anders dan het feit in mij. Als hij naar het plaatje kijkt komen er bij mijn vriend vast andere associaties en gedachten op dan bij mij. Maar wij hebben wel een gemeenschappelijk feit dat we kunnen meenemen en later nog eens over kunnen discussiëren. Een beeld is meer dan duizend woorden en dus in zekere zin beter dan mijn woorden: “Kijk, zie je dat zeilschip daar?”.
Ik kan nog verder gaan en een potlood nemen en de drie masten die ik zag sterk accentueren. Nu doemt het getal drie op. Of het drie zeilen zijn, drie wolkenflarden of drie pilaren van een booreiland wordt in het midden gelaten. Het getal drie wordt nu duidelijk. Het leefde in mij en zal zeer waarschijnlijk nu ook door mijn vriend worden waargenomen. Dat dit getal overeenstemt met wat zich aan de horizon afspeelde is slechts mijn mening. Het feit was was dat het in mij opkwam toen ik keek. Dit getal is nu ook een feit in de waarneming van mijn vriend.
In de getallen overlappen de feiten in de buitenwereld met de feiten in onze binnenwereld. Het zijn daarom gedeelde feiten tussen mensen. Zij onderscheiden zich daarmee van meningen.