Platonici, Aristotelici en de complotten

De mensen die geïnteresseerd zijn in het wezen van de schepping en zijn werking vallen in twee groepen uiteen, de platonici en de aristotelici, zie bijvoorbeeld het boek van Mario Betti over dit onderwerp. Zij hebben elkaar nodig om in concrete gevallen tot helderheid te komen. Het duiden van specifieke complottheorieën is zo’n onderwerp.

Platonici hebben voor zichzelf een begrip, veelal een beeld van de wezenlijke achtergronden van een fenomeen. Zij kunnen bijvoorbeeld sommige aspecten van het kwaad, zijn werking en de rol hiervan in de mensheidsontwikkeling begrijpen. Het vervolgen van hun begrip in zijn uitwerkingen, in zijn manifestaties in de werkelijkheid, is voor hen de uitdaging.

Aristotelici starten bij de fenomenen in de waargenomen werkelijkheid en ontlenen hieraan begrippen. Door deze logisch te combineren proberen ze een blik te ontwikkelen voor de achterliggende krachten en oorzaken. Uiteindelijk hopen ze tot een wezenlijke kern door te dringen.

De eerste groep werkt dus van binnen naar buiten, vanuit een vertrouwdheid met een geestelijke wereld, naar de rijkdom van de manifestaties om ons heen. De andere groep start juist bij de waarnemingen en werkt van buiten naar binnen. Door een gesprek tussen de twee groepen, zoals verbeeld in de Atheense School van Rafael, kunnen ze allebei verder komen. Het kunnen duiden van de al-dan-niet vermeende complotten die op dit moment wereldwijd besproken worden, zou een onderwerp kunnen zijn waarvan beide kunnen leren. Voorbeelden zijn de moord op Kennedy in 1963, de aanslag op de Twin Towers in 2001, de bemoeienis van de WHO met de corona pandemie en de bijeenkomsten van het WEF in Davos.

De aristotelici analyseren de gerapporteerde feiten. Zij proberen zolang mogelijk weg te blijven van meningen en theorieën en beperken zich in eerste instantie tot publieke documenten van overheidsinstanties, wetenschappers en gerenommeerde tijdschriften. De aanleiding hiertoe is dat de betreffende gebeurtenissen wereldwijde veranderingen veroorzaken. Onwaarschijnlijkheden en aperte tegenstrijdigheden worden nader onderzocht. Op een gegeven moment trekken merkwaardige toevalligheden de aandacht, zoals veranderde regelgeving vlak voor een incident of vlak na een bijeenkomst. Uiteindelijk ontstaat het vermoeden van een complot. Maar wat is dat? Wat wordt er beoogd? Het gebruikte woord “complot” geeft al aan dat men kwaadaardige opzet vermoedt. Maar wat is het kwaad, en waarom zou iemand bewust iets kwaads willen?

Platonici weten dat het kwaad bestaat, maar willen het ook nuanceren: “het kwaad is het goede op de verkeerde plek”, of “het kwaad is een onderdeel van het wijze plan dat uit het boze ook het goede laat ontstaan” (de grootmeester in het tweede mysteriedrama van Rudolf Steiner). Zij zijn uiteraard geïnteresseerd hoe dit in de praktijk uitwerkt, maar kijken hier naar met hun kennis in het achterhoofd. Zij weten dus ook dat het kwaad in ons tijdperk vooral ontstaat door gebrek aan bewustzijn: mensen willen binnen een beperkt perspectief het goede doen (“De meeste mensen deugen” !), maar realiseren zich onvoldoende dat wat zij doen voor vele anderen slecht uitpakt. Het echte, wezenlijke kwaad kan zich in de individuele mens slechts manifesteren als deze er in vrijheid en dus met vol bewustzijn, voor kiest. Dat is een toekomst die nog nauwelijks aan de orde is.

In een samenwerking tussen aristotelici en platonici kunnen de beide groepen van de andere leren. Platonici zullen proberen uit te leggen dat het goed mogelijk is dat voor vele deelnemers in een vermeend complot geldt dat zij menen met een nobele taak bezig te zijn, dat zij het beste met de mensheid voor hebben en dat zij met hard werken proberen die zo goed mogelijk te realiseren. De aristotelici zullen kunnen onderzoeken en verklaren hoe de totaliteit van de deelnemers aan het complot juist averechts uitpakt, dat de uitwerking van de doelstelling van hun samenwerking niet goed is doordacht. Zij kunnen samen tot de conclusie komen dat juist het gebrek aan bewustzijn binnen de groep tot het kwaad leidt. Het gebrek aan menselijke maat van de taak die zij op zich genomen hebben versterkt juist dit probleem. Platonici kunnen leren hoe het kwaad uitwerkt, aristotelici dat het een misvatting kan zijn om de schuld bij specifieke individuen te leggen.

Print Friendly, PDF & Email
Scroll naar boven