Harari en de antroposofie

Een jaar geleden bediscussieerden we het (on)gelijk van Harari aan de hand van zijn boek Homo Deus (2017, oorspr. 2015) [1][2]. Een conclusie was dat het interessant zou zijn om dit boek met een antroposofische bril te beschouwen. Hierbij wat bevindingen. Dit artikel is niet bedoeld voor potentiële lezers, maar als reflectie te delen met anderen die het boek gelezen hebben.

Harari is geen antroposoof in de zin dat hij zich publiekelijk op Steiner of de geesteswetenschap beroept. Als historicus is hij echter wel degelijk in de ontwikkeling van de mens en de mensheid geïnteresseerd. Bovendien blijkt uit interviews [4] dat hij oproept tot het integreren van een meditatief leven met exoterische activiteiten. Werken aan de persoonlijke ontwikkeling is voor hem belangrijk. Het motto op zijn website: History began when humans invented gods, and will end when humans become gods” is in lijn met een periode van de door Steiner geschetste aardeontwikkeling: op enig moment in het huidige aardetijdperk konden de scheppingsmachten niet meer direct worden beleefd maar moesten hun eigenschappen en hun werken in verhalen (later schriftelijk) aan elkaar worden verteld. Vanaf dat moment werkten ze dus niet meer direct door ons, maar kwam ons bewustzijn er geleidelijk tussen. Wij moesten dus zelf onze omgeving en ook onszelf gaan vormgeven. Dit leidt er uiteindelijk toe dat wanneer de mensheidsontwikkeling is voltooid er door de mensheid een tiende hiërarchie aan de scheppingsmachten wordt toegevoegd. Harari ziet het begin van dit proces.

Overigens is duidelijk dat Harari zich met grote moeite probeert te ontworstelen aan het materialistisch denken. Als wetenschapper (historicus) moet hij zich aan gedocumenteerde feiten houden. Een enkele keer ontkent hij bijvoorbeeld het bestaan van de ziel. Vanuit zijn materialistische insteek is dit juist: de ziel is immaterieel. In zijn betogen spelen echter verhalen en hun inwerking op het denken, voelen en willen een dominante rol. In de loop van de geschiedenis worden nieuwe verhalen populair, die laten hun invloed gelden en vervolgens neemt de mensheidsontwikkeling een ander pad. Hij beschrijft hoe het veranderende bewustzijn de historie vormt. Toch heeft zijn betoog een duidelijke ‘oorzaak -> gevolg = oorzaak -> gevolg’ karakter. Vanuit de antroposofie zou je willen toevoegen dat gevolgen in andere cultuurtijdperken anders werken doordat tussen dood en geboorte een nieuwe geestelijke impuls wordt opgenomen.

Homo Deus lijkt ogenschijnlijk veel op het een jaar eerder verschenen boek van Kevin Kelly: The Inevitable [3]. Ook hierin wordt de toekomstige mens als overbodig geschetst t.o.v. de door hem geïnitieerde technische ontwikkeling. Kelly is echter zeker van zijn zaak: het zal gebeuren. De mensheid is in zijn ogen slechts een tussenfase in de ontwikkeling van de levenloze natuur naar een door intelligente robots gedomineerde kosmos. Kelly is hier niet somber over: we kunnen trots zijn dat wij mogen meehelpen om in dit proces een significante stap te zetten. De positiviteit die hij enigszins geforceerd uitstraalt wordt niet gedeeld door Harari. Die is soms ronduit sarcastisch als hij zich gedwongen ziet om ongeveer dezelfde toekomst als Kelly te schetsen, maar die hem, net zoals de meeste van zijn lezers, in het geheel niet bevalt. De professionele achtergronden van de beiden zal hier niet vreemd aan zijn. Kelly is een publicist over techniek en houdt van robots, Harari is een hoogleraar in de geschiedenis en houdt van mensen.

Sommige lezers verfoeien Harari vanwege de boodschap die hij brengt. Die boodschap is echter de consequentie van het materialistische pad waarin hij gevangen zit. Hij rammelt echter aan zijn kerkerdeuren. Hierbij enige voorbeelden:

De geschiedenis wordt in de beschrijving van Harari gedomineerd door verhalen: goden, helden, begrippenkaders. Deze staan tegenover de echte, harde feiten. In hoofdstuk 8 worden op grond daarvan twee zelven geïdentificeerd, een die zich bij de zintuiglijke waarnemingen houdt, en een bij de verhalen. We herkennen hierin de gewaarwordingsziel en de verstands-gemoedsziel. Het verhalende zelf gelooft nog in de vrije wil van het liberalisme, maar uiteraard, als we met een puur materialistische bril kijken zoals de bio-wetenschappen doen dan is er geen vrijheid, dan wordt de wereld geregeld door de natuurwetten. Harari moet dit tandenknarsend constateren. Hij klampt zich nog vast aan de weigering van enkele helden van dit nieuwe wetenschappelijke wereldbeeld als Dawkins en Pinker om deze consequentie helemaal te accepteren. Uiteindelijk, geeft Harari toch toe, “zullen we worden geconfronteerd door een stortvloed van extreem nuttige apparaten … die geen rekening houden met de vrije wil van individuele mensen“.  De laatste wanhopige vraag in dit hoofdstuk van de materialist tegen wil en dank is “Zullen de democratie, de vrije markt en de mensenrechten die vloedgolf overleven?”.

Harari realiseert zich goed dat zijn toekomstvoorspelling, gebaseerd op het streven naar onsterfelijkheid, geluk en goddelijkheid velen boos en bang maken. Op de bladzijden 67 e.v. legt hij uit waarom hij het boek toch heeft geschreven d.m.v. vier verduidelijkingen. De tweede is interessant omdat hij daarin benadrukt dat het boek geen politiek pamflet is, maar een historische voorspelling (en historische voorspellingen komen nooit uit, zoals hij enkele keren benadrukt).  De laatste luidt, kort geparafraseerd: Het is een aanleiding voor een discussie voor onze huidige keuzes. Als die ervoor zorgt dat de voorspelling niet uitkomt, des te beter, want waarom zou voorspellingen doen als je toch niets kunt veranderen?

Hier wordt duidelijk dat Harari het bestaan van verantwoordelijkheid en vrijheid erkent. Impliciet is hij het (vermoedelijk onbewust) met Steiner eens dat de vrije wil als zodanig een contradictie is: je kunt niet iets willen wat je niet wil. Vrijheid zit hem in het bewustzijn. Die openbaart zich in de wil die weer onze daden vormt. Lees op bladzijde 72: “De beste reden om je in de geschiedenis te verdiepen is niet om de toekomst te voorspellen, maar om je van het verleden te bevrijden en een nieuw, alternatief lot voor je te kunnen zien. Dat is natuurlijk geen totale vrijheid, want we worden altijd gevormd door het verleden, maar een beetje vrijheid is beter dan niets.”. Geheel in lijn met Steiner: vrijheid is er niet zomaar, maar moet geleidelijk veroverd worden.

Het is duidelijk dat hier een geschiedkundige aan het woord is.  Steiner maakt in zijn studie over Goethes wereldbeschouwing [6] een interessante opmerking over het verschil tussen natuurwetenschappen en geesteswetenschappen als de geschiedkunde (hoofdstuk 17). In de eerste zijn wetmatigheid en activiteit gescheiden, waardoor de activiteit beheerst wordt door de wetmatigheid. In de laatste vallen deze beide samen, en dat is, aldus Steiner, het wezen van de vrijheid. De werkende kracht komt onmiddellijk in zijn gevolg tot uiting waardoor het resultaat zichzelf regelt.

Nu kruipt de geschiedkundige Harari in deel II van Homo Deus in de huid van de natuurwetenschappers die de moderne technische ontwikkelingen domineren. Voor vele disciplines en uitgangspunten verhaalt hij de mogelijke ontwikkeling op basis van de door hem bestudeerde literatuur. Hij laat duidelijk blijken dat sommige zaken hem niet bevallen, bijvoorbeeld als het gaat over de veeteelt, blz 95: “Zeugen in ligboxen geven doorgaans blijk van ernstige frustratie of extreme wanhoop“, en “Tragisch genoeg gaf de agrarische revolutie de mensen de macht om te zorgen dat gedomesticeerde dieren overleven en zich voortplanten zonder rekening te houden met hun subjectieve behoeften.”. Hij geeft hier duidelijk blijk van een moreel besef. Gegeven het hierboven geconstateerde is dit een voorbeeld van het beroep dat hij op zijn lezers doet: wil je hier wel aan meedoen?

Desalniettemin worden op blz 99 onderzoekers genoemd die stellen dat 99% van onze beslissingen genomen worden op basis van verfijnde algoritmen die we sensaties, emoties en verlangens noemen. De geschiedkundige Harari kan niet veel anders dan de literatuur citeren. Er kunnen echter wel degelijke vraagtekens bij dit soort claims worden gesteld. Vanuit een materialistisch / mechanisch wereldbeeld kun je sensaties, emoties en verlangens niet anders definiëren als afbeeldbaar op algoritmes. Harari is geen geesteswetenschapper in de antroposofische zin. Daardoor maakt hij geen onderscheid tussen de fysieke wereld, de zielenwereld en de geestelijke wereld. Hierdoor moet hij ook zonder commentaar accepteren dat de ziel niet bestaat (blz 113), ondanks het feit dat hij zielenprocessen bij herhaling noemt. De ziel is immaterieel, als je die in de fysieke wereld zoekt zul je hem niet vinden.

Overigens moeten we bij het met een antroposofische bril lezen van Homo Deus ons realiseren dat begrippen als ziel en geest vaak anders gebruikt worden. Het lijkt erop dat Harari alles wat niet-materieel is geest noemt. Daardoor is er geen ruimte voor een ziel.

Belangrijk om Harari te begrijpen is de wijze waarop het boek wordt afgesloten. We citeren dit in zijn geheel (blz 409):

Als we ons op het leven zelf richten wordt al het andere overschaduwd door drie nauw verbonden processen:

  1. De wetenschap koerst op een allesomvattend dogma af, dat zegt dat organismen algoritmen zijn en dat het leven dataverwerking is.
  2. Intelligentie wordt losgekoppeld van bewustzijn.
  3. Niet-bewuste, maar hyperintelligente algoritmen zullen ons spoedig misschien wel beter kennen dan we ons zelf kennen.

Deze drie processen roepen drie grote vragen op, waarvan ik hoop dat ze na lezing van dit boek nog lang door je hoofd blijven galmen:

  1. Zijn organismen echt alleen maar algoritmen en is het leven echt alleen maar dataverwerking?
  2. Wat is waardevoller: intelligentie of bewustzijn?
  3. Wat gebeurt er met de maatschappij, de politiek en het dagelijks leven als niet-bewuste, maar hyperintelligente algoritmen ons beter kennen dan we onszelf kennen?

Het eerste punt rammelt aan het fundament van de fysische natuurwetenschap. Zoals Steiner vroeg (1886) opmerkte [6] is deze gebaseerd op de loskoppeling van natuurwet en actie. Dat wil zeggen dat gebeurtenissen bepaald zijn door de beginsituatie (de data) en de wetmatigheid (het algoritme). Harari vraagt zich af of organismen en leven zich wel daaraan houden. Op dat punt begint de geesteswetenschap.

Als dat zo is, kun je onderscheid maken tussen twee soorten van intelligentie (punt 2): een die puur fysiek aards is en een die open staat voor de geest. Dit lijkt op het onderscheid dat Steiner maakt tussen aardse en kosmische intelligentie in Der Sturz der Geister der Finsternis [5]. Het in Homo Deus geschetste toekomstperspectief is overigens grotendeels in lijn met wat Steiner in [5] mee deelt en betoogt.

Punt 3 stelt de vraag hoe de strijd afloopt tussen een gedeelte van de mensheid dat zich heeft overgegeven aan de puur aardse intelligentie (en zich via verbinding met de machines heeft ‘verrijkt’) en een ander deel van de mensheid dat het bewustzijn heeft ontwikkeld. Omdat Harari naar eigen zeggen hard aan dit laatste werkt, hoopt hij dat deze laatste groep op zijn minst overleeft. Om medestanders te zoeken heeft hij dit boek geschreven zoals uit de tussenzin blijkt. Antroposofen kunnen daarom in hem een medestander herkennen.

Binnen het wetenschappelijk onderzoek zijn veel van zulke medestanders te herkennen. Zij zijn vaak onbekend met de antroposofie of maken daar geen gewag van. Antroposofie is niet de cultuurfactor geworden die Steiner voor ogen had. Het speelt zich af in de marge van de samenleving en slechts incidenteel kunnen antroposofen in alle openheid hun bijdragen aan significante ontwikkelingen leveren. Het is daarom hoopgevend dat er binnen het reguliere wetenschappelijk discours vooraanstaande onderzoekers  tegen de grenzen van het puur materialistische denken oplopen en hier openlijk voor uitkomen. Vanuit de antroposofie kunnen we, dankzij Steiner, met bewondering kijken naar de strijd die deze collega’s leveren zonder een openlijk bewustzijn van wat zich aan de andere kant van deze grens bevindt.

Enkele toevallige voorbeelden zijn elders verzameld. Iedere in wetenschap geïnteresseerde antroposoof zal zijn eigen voorbeelden kennen. Laten we deze en dus ook Homo Deus in dankbaarheid omarmen, volgen en uitwerken waar mogelijk.

  1. Yuval Noah Harari, Homo Deus, een kleine geschiedenis van de toekomst, 10e druk, Thomas Rap, 2017, 444 blz.
  2. Samenvatting van Homo Deus.
  3. Kevin Kelly, The Inevitable, Viking, 2016.
  4. VPRO: Tegenlicht 29 oktober 2017: Mensen goden en technologie
  5. Rudolf Steiner, De ijzeren noodzakelijkheid, voordracht van 6 oktober 1917 in GA 177, Der Sturz der Geister der Finsternis, ook in Natuurwezens, Christofoor.
  6. Rudolf Steiner, Waarnemen en Denken, GA 2, Vrij Geestesleven 1984.
Print Friendly, PDF & Email
Scroll naar boven